|
|
|||
|
|
|||
Wereld GeschiedenisVolkeren Kronieken Virtuele rondleiding Verdwaald? Zoekmachine Woordenlijst LArp InformatieFoto's Forum Inschrijven Links Cauldron |
De tijden
zijn veranderd. Voor de ramp, de aardverschuiving die Dayar tot in het
hart verwoestte, was het continent het bloeiende centrum van handel,
kennis en macht. De akkers wierpen het hele jaar vruchten, de mijnen
bevatten meer schatten dan ooit gedolven zouden kunnen worden en de
goden strooiden gul met geluk. Dat er een ramp stond te gebeuren, was
meerdere keren voorspeld. Maar wie hecht er waarde aan een groepje
doemdenkers als in het leven alles voor de wind gaat? Dus
kwam het ongeluk onverwacht. Van de ene nacht op de andere wankelde
Dayar op zijn grondvesten, sloegen machtige gebouwen tot puin en werden
mensen, dieren en zelfs hele dorpen verzwolgen door de oneindige
honger van de aardbeving, die alles en iedereen binnen zijn bereik de
diepte in trok. Dayar was die nacht in de greep van chaos, vallend
steen, opstuivend zand en woedende kolkstromen, die het kwetsbare land
overspoelde en de laatste vluchtingen wreed de pas afsneed. Toen
de laatste naschokken door de aarde trokken, was de omvang van de ramp
pas goed te overzien. Het eens zo machtige Dayar was in tientallen
stukken gescheurd, waarvan allen, op één na, naar de
bodem van de Osmonaat waren gezonken. Het laatste stuk land en haar
overlevenden leek eenzelfde lot te wachten; de enige herinnering aan
het vroegere Dayar werd langzaam de golven van de Osmonaat in getrokken. Het
was Adolinus, een hooggeleerde van het Archivae, die dit noodlot wist
af te wenden. Met hulp van de overgebleven Dayara ontwierp hij een
vlottersysteem, waardoor het land in plaats van naar de zeebodem,
langzaam met de golven mee begon te drijven. Zo ontstond Formanterra,
een nieuw thuis voor de overlevende van Dayar. Terwijl
Formanterra door de onderstromen van de Osmonaat van het verwoeste
thuisland begon weg te drijven, werd duidelijk dat de rampspoed nog
niet ten einde was. De eens zo rijke akkers en mijnen raakten uitgeput,
de voedselvoorraden iin de kelders slonken met de dag en honger,
uitputting en onderlinge conflicten dreigden opnieuw de bewoners van
Formanterra te verscheuren. Was
alles verloren? Het was op een mooie morgen in de lente dat de zon
boven de horizon keek en men, vaag in de verte, een verandering
opmerkte. Het waren bergen, de mistige contouren van een onbekende
kust. Wie weet was toch nog niet alles verloren...
|
|||